De Olifant en de Blinde Monniken

 

Lang geleden was er eens een Boeddhistische Tempel, waar een olifant werd binnen geleid. In deze Tempel werkten blinde monniken. Toen de olifant binnen was gebracht werd aan de aanwezige monniken gevraagd of ze konden duiden wat er zojuist was binnen gekomen. Echter, ze wisten geen van allen wat een olifant was, ze hadden er (immers) nog nooit één gezien.

Een eerste monnik voelde aan de slurf en zei dat het lang en flexibel is. Een andere monnik voelde aan een slagtand en zei dat het hard en glad is. Weer een andere monnik betaste de buik van de olifant en verklaarde dat voor hem iets groots stond, dat zeer ruw is.

Zo heeft iedere blinde monnik zijn eigen idee over wat de tempel ingebracht is. Had de ene monnik gelijk en de andere ongelijk? Ja en nee, want iedere monnik gaf een stukje van de werkelijkheid weer; had een beetje gelijk maar gaven allemaal aan iets anders “gezien” (lees: “gevoeld”) te hebben. De monnik die de tand had gevoeld zei dat het een ploeg was. Degene die de slurf had betast meende dat een slang was binnengebracht. En zo ging het nog even een tijdje door. Alle monniken hadden op hun manier “gelijk” en daarmee een (klein) stukje van de werkelijkheid weergegeven.

Wat heeft deze parabel te maken met de Vrijmetselarij?

Ik denk heel veel: want wij discussiëren niet, maar doen een invoelende poging tot gelijkwaardig en respectvol compareren. Daarin verschillen we van vele profane vergaderingen, ook van de wijze van debatteren in de 2ekamer en nog meer van vele (vaak harde) discussies op Facebook. Dit zijn twistgesprekken die me vaak verdrietig stemmen omdat het gebeurt o.b.v. afstraffen, veroordelen en kwetsen zonder de waarde te voelen van de ander.

Ik las eens in een boek dat het woord “discussie” mogelijk komt van een betekenis vanuit het Latijn, dat vrij vertaald “doodslaan” betekent. En precies daar ligt nu het grote pijnpunt in vele harde discussies in de profane omgeving. Er is weinig inlevingsvermogen, weinig geduld en een vaak schrijnend tekort aan verbinding en waardvolle ethische omgangsvormen. Het “eigen gelijk” prevaleert welig als een heilig goed zonder ook maar iets open te willen staan voor meerdere invalshoeken of zienswijzen van de ander.

Ik denk dat hier een mooie opdracht ligt: ons doen kennen in het Westen als mensen die open en mens-waardig (dat wil naar mijn gevoel zeggen: liefdevol, respectvol en met empathie) andere ideeën en meningen te vergelijken. Deze naast elkaar te leggen en te komen tot  “1+1=3” (wellicht meer) door de waarde te voelen van verschillende invalshoeken en perspectieven, die de ander verwoord. De ander die is als jij.  Op deze wijze verrijken we niet alleen het gesprek, maar ook vooral elkaar. Dit heeft niets te maken met “eigen gelijk”  of een ander te willen overtuigen. Het heeft te maken met bruggen bouwen.

Immers: wie heeft DE waarheid in pacht? We zien allen slechts een klein stukje van het grote onnoembaar grote geheel (zoals de parabel van de Olifant duidelijk  maakt). Het naast elkaar plaatsen vormt een geheel van de puzzel en dit geheel maakt ons sterker, rijker, liefdevoller en volmaakter.

Daarom leer ik iedere dag een beetje meer om te gaan met afwijkende meningen en zienswijzen. Dit lijkt een weg met wel een begin, maar zonder einde. De afstand zo kort en de weg zo lang, zoals een rituaal noemt.

Als het “puzzelen” met de ander “lukt” en we vormen zo een mooier en rijker geheel, dan kunnen we glimlachen en ons verheugen dat het “gelukt” is samen een wonderschone puzzel te vormen.

Op ons komt het aan.