Vrijmetselarij en Al-Chemie

Vrijmetselarij en Al-Chemie

Bron: Mystieke school

Een discussie die de ronde doet op het internet is of de vrijmetselarij gebaseerd is op de alchemie. Voor veel vrijmetselaren lijkt alchemie geen causaal verband te hebben met de vrijmetselarij. Zij kunnen geen directe link leggen.

Welke symbolen in de vrijmetselarij verwijzen naar de alchemie? Waar en wanneer wordt er in de maçonnieke werkwijze verwezen naar een “symbolische alchemische transformatie”? Wat wordt daar precies mee bedoeld? Waar vinden we in de vrijmetselarij verwijzingen naar de Steen der Wijze en het Levenselixer?

Laten we voorop stellen dat kennis en belangstelling voor de alchemie helemaal geen vereiste is om vrijmetselaar te worden. Maar er is wel degelijk een verband tussen vrijmetselarij en “spirituele” Alchemie.

Veel deskundigen gaan er tegenwoordig vanuit dat de esoterische/spirituele dimensie binnen de vrijmetselarij de volgende weg heeft bewandeld:

Gnostiek -> neoplatonisme -> hermetisme -> alchemie -> rozenkruis -> vrijmetselarij.

Het hoogtepunt van deze stroming (haar Gouden Eeuw) vond plaats in Alexandrië. Dit was het perfecte middelpunt tussen oost en west. Na de verwoesting van de bibliotheek en de moord op Hypathia ging de gnostiek in het westen ondergronds.

Omdat gnostici in het Westen uit de greep en het blikveld moesten blijven van de almachtige Rooms-katholieke kerk hebben zij noodgedwongen gedurende de afgelopen eeuwen verschillende organisaties gebruikt om te overleven, onder andere de bouwgildes.

In het oosten vonden gnostici onderdak eerst bij de volgelingen van Zoroaster en na de opkomst van de islam in het Perzisch soefisme. Omdat de gnostiek in het (midden-)Oosten nooit ondergronds hoefde te gaan (geen grensoverschrijdende allesoverheersende religieuze organisatie) heeft het daar in een meer pure vorm kunnen overleven.

In hun diepste essentie zijn de vrijmetselarij en het soefisme niet zo heel verschillend. Ook in het soefisme wordt er over de (innerlijke) alchemie gesproken. Sterker nog, de Europese alchemie was een meer wetenschappelijke benadering (of misschien eerder voortzetting) van de mystieke alchemie van de Perzische soefi’s.

De symboliek in de Donkere Kamer (VITRIOL), veel symboliek in de zijgraden binnen de vrijmetselarij en tevens veel van de symboliek (o.a. de numerologie) in de vrijmetselarij is gebaseerd op het hermetisme, de kabbala en de alchemie (alle drie vertakkingen van het neoplatonisme).

Veel van de eerste (bekende) vrijmetselaren waren alchemisten. Het hele idee van “iemand beter mens maken middels een allegorische, transformerende reis die van het stoffelijke naar het geestelijke leidt en weer terug” is alchemistisch, en dus gnostisch.

Dit gegeven is bij de meeste profane deskundigen wel bekend (o.a. ook bij de bekende auteur Dan Brown), maar onbekend bij veel vrijmetselaren. Dit leidt wel weer vaak tot amusante gesprekken tussen deskundige buitenstaanders en onwetende vrijmetselaren op open dagen en op internetfora.

Nou hoeft een vrijmetselaar niet bekend te zijn met de oerbronnen van de Koninklijke Kunst om er voordeel van te hebben – een baby weet ook niet dat hij melk drinkt en toch groeit hij er van – maar het helpt wel.

Veel vrijmetselaren zijn niet alleen onbekend met de relatie tussen de alchemie en de vrijmetselarij, sommigen ontkennen het zelfs. Door de vergaande secularisering in de vrijmetselarij, en de enkelzijdige focus op humanisme, is er een steeds groter wordende groep vrijmetselaren die niet verder wil (of kan) kijken dan wat hun eigen ogen zien.

In de vroege vrijmetselarij was het geloof (in een God/Hoog Beginsel en de onsterfelijkheid van de ziel) een belangrijke vereiste om toe te kunnen treden.

Ook op de Ladder van Jacob (te zien rechts op het Leerlingtableau) vinden we Geloof (samen met Hoop en Liefde). Dat we in Nederland het geloof naar de achtergrond hebben geschoven, betekent nog niet dat wij gelijk hebben en de vroege vrijmetselaren ongelijk.

Waarom is het hebben van geloof in de zoektocht naar het Licht zo belangrijk?

Omdat we op reis zijn naar een onbekend doel. We zijn wezens uit de duisternis; de stoffelijke wereld. En we reizen naar het Licht; de geestelijke wereld. Die wereld is ons totaal onbekend. En doordat het ook nog eens totaal anders is dan de ons bekende stoffelijke wereld, kunnen we het ook niet (stoffelijk) rationaliseren.

We moeten geloven dat deze geestelijke wereld bestaat. En we moeten accepteren dat we deze wereld niet met onze ratio kunnen benaderen en zeker niet binnentreden.

Onze hersenen zijn ons gegeven om de stoffelijke wereld te begrijpen. Ons hart (de Rozenkruisgraad) is ons gegeven om de geestelijke wereld te begrijpen.

Zoals we suiker en andere stoffen nodig hebben om onze hersenen energie te geven, zo voedt de Liefde het hart. Net als dat we suiker uit voedsel halen dat van buiten onszelf komt, zo komt de voedende Liefde ook uit een bron buiten onszelf.

Om hier meer over te vertellen zouden we in verwarrende paradoxen moeten gaat praten (zoals dat de Liefde wel van “buiten onszelf” komt, maar toch “ons” is) en daarom laten we het hier even bij.

Een vrijmetselaar als Jean Desaguliers, een Voltaire of een Robert Moray zouden –  in onze optiek – raar staan te kijken wanneer ze zouden lezen dat moderne vrijmetselaren de connectie tussen alchemie en vrijmetselarij ontkennen. Of denken dat alchemie alleen maar middeleeuwse scheikunde was. Of dat je geen beter mens kan worden.

Met alchemie kan je wel degelijk van ruw metaal goud maken. Net als je wel degelijk een zuivere kubiek uit de ruwe steen kan halen. De Zuivere Kubiek is het symbool van de Gezel, niet een onbereikbaar ideaal.

Pas wanneer je de Zuivere Kubiek in jezelf hebt gevonden, kan je in de derde graad het hoogste offer brengen. Misschien nog goed om te vermelden dat in de maçonnieke allegorie wij onze ruwe steen meenemen uit de steengroeven.

Het is dus iets dat we “buiten onszelf” vinden. Maar toch staat het symbool voor ons zelf. Zie de paradox van de Liefde hierboven.

De Steen der Wijzen is de steen waarna verwezen wordt in het alchemistische VITRIOL. Dat we deze in de vrijmetselarij beschrijven als een Kubieke Steen is alleen maar om het relevant(er) te maken binnen de maçonnieke symboliek.