Het Alziend Oog

Eén van de eerste gewaarwordingen van de kandidaat tijdens de Leerling-receptie is het zien van het Alziend Oog in het Oosten boven de troon. Vreemd is het dan dat in het verdere verloop van de ritus nergens een verwijzing naar of een toelichting op dit symbool voorkomt.

Na enige maçonnieke ervaring, zal hij te weten komen dat alleen in de Nederlandse Vrijmetselarij het Alziend Oog een eigen plaats in de tempel bezit. Elders heeft het – zo lijkt het – een meer ornamentele functie op cordons, maçonniek drukwerk, schootsvellen, zetels, enz. Het is opvallend dat in – maar ook buiten – de Vrijmetselarij nogal wat vormverschillen van het Oog voorkomen, alsdan niet in combinatie met de gelijkzijdige driehoek.

Het Alziend Oog in de Vrijmetselarij gaat terug tot de ontstaansperiode van de speculatieve Vrijmetselarij in Engeland en Frank- rijk. Toen was nog duidelijk de invloed van de renaissance en in het bijzonder het hermetisme werkzaam. Het was een tijd waarin men zich graag bezighield met ingewikkelde illustraties, waarin licht en duisternis een vast thema waren, evenals het Alziend Oog, symbool van het alwetende en alomtegenwoordige. In deze afbeeldingen onderscheidt het zich duidelijk van andere ‘ogen’, zoals het boze oog, het Horus-oog of het Wodans- oog.

Het Alziend Oog is tevens een christelijk symbool van de kracht van de alziende God, dat in sommige kerken wordt aangetroffen:

Ook hier onder invloed van de renaissance. Een van de oudste voorbeelden treft men aan op het kruisaltaar van de kloosterkerk in Springbron in Oost-Pruisen. We1 bevindt het Alziend Oog zich in nog oudere kerken, maar daarin werd het later aangebracht.

In museum Boymans-Van Beuningen be- vindt zich een polychrome vloertegel uit de eerste helft van de 17de eeuw met een Al- ziend Oog zonder driehoek. Een iets kleinere maar soortgelijke tegel werd in 1940 in Rot: terdam opgegraven en men vermoedt dat zulke tegels daar destijds werden gefabriceerd. De afbeelding zou beïnvloed zijn door de encyclopedie der symbolen Hyroglyphica van Piero Valeriano uit 1567.

In de Nederlandse Vrijmetselarij treffen wij dezelfde afbeelding aan voor op de vrijmetselaarsalmanak uit I 82I en op de titel- pagina van het Wetboek van Du Bois dat in 1761 verscheen. Dat het thans een vaste plaats inneemt boven de zetel van de A∴ Mr∴  is het gevolg van de naoorlogse periode van herstel waarin een grote mate van gelijkvormigheid in de inrichting van de loge werd nagestreefd. Daarbij is men echter die plaats steeds meer als vanzelfsprekend en als ‘juist’ gaan aanmerken. Welnu, ‘juist’ is deze plaats van het Alziend Oog niet in de totale context van de ritus van de drie symbolieke graden.

Wellicht om de nadruk te leggen op de samenhang van die graden ontstond een variant op het. Alziend Oog: het oog met gelijkzijdige driehoek en ingeschreven cirkel. Deze vorm wil een maçonnieke synthese suggereren ten koste van de oorspronkelijke inhoud van het symbool.

In hoeverre kan het Alziend Oog in strikte zin maçonniek genoemd worden? Voor een groot aantal vrijmetselaren zeker in grote mate; voor anderen is het meer een sfeerbepalend embleem, zoals er wel meer zijn.

Het Alziend Oog leidt een zwevend bestaan, want er is nooit een Nederlands rituaal geweest waarin het voorkomt. Maar het kijkt je toch aan: een oog dat is gericht op de eeuwigheid.

Eén van de eerste gewaarwordingen van de kandidaat tijdens de Leerling-receptie is het zien van het Alziend Oog in het Oosten boven de troon. Vreemd is het dan dat in het verdere verloop van de ritus nergens een verwijzing naar of een toelichting op dit symbool voorkomt.

Na enige maçonnieke ervaring, zal hij te weten komen dat alleen in de Nederlandse Vrijmetselarij het Alziend Oog een eigen plaats in de tempel bezit. Elders heeft het – zo lijkt het – een meer ornamentele functie op cordons, maçonniek drukwerk, schootsvellen, zetels, enz. Het is opvallend dat in – maar ook buiten – de Vrijmetselarij nogal wat vormverschillen van het Oog voorkomen, alsdan niet in combinatie met de gelijkzijdige driehoek.

Het Alziend Oog in de Vrijmetselarij gaat terug tot de ontstaansperiode van de speculatieve Vrijmetselarij in Engeland en Frank- rijk. Toen was nog duidelijk de invloed van de renaissance en in het bijzonder het hermetisme werkzaam. Het was een tijd waarin men zich graag bezighield met ingewikkelde illustraties, waarin licht en duisternis een vast thema waren, evenals het Alziend Oog, symbool van het alwetende en alomtegenwoordige. In deze afbeeldingen onderscheidt het zich duidelijk van andere ‘ogen’, zoals het boze oog, het Horus-oog of het Wodans- oog.

Het Alziend Oog is tevens een christelijk symbool van de kracht van de alziende God, dat in sommige kerken wordt aangetroffen:

Ook hier onder invloed van de renaissance. Een van de oudste voorbeelden treft men aan op het kruisaltaar van de kloosterkerk in Springbron in Oost-Pruisen. We1 bevindt het Alziend Oog zich in nog oudere kerken, maar daarin werd het later aangebracht.

In museum Boymans-Van Beuningen be- vindt zich een polychrome vloertegel uit de eerste helft van de 17de eeuw met een Al- ziend Oog zonder driehoek. Een iets kleinere maar soortgelijke tegel werd in 1940 in Rot: terdam opgegraven en men vermoedt dat zulke tegels daar destijds werden gefabriceerd. De afbeelding zou beïnvloed zijn door de encyclopedie der symbolen Hyroglyphica van Piero Valeriano uit 1567.

In de Nederlandse Vrijmetselarij treffen wij dezelfde afbeelding aan voor op de vrijmetselaarsalmanak uit I 82I en op de titel- pagina van het Wetboek van Du Bois dat in 1761 verscheen. Dat het thans een vaste plaats inneemt boven de zetel van de A∴ Mr∴  is het gevolg van de naoorlogse periode van herstel waarin een grote mate van gelijkvormigheid in de inrichting van de loge werd nagestreefd. Daarbij is men echter die plaats steeds meer als vanzelfsprekend en als ‘juist’ gaan aanmerken. Welnu, ‘juist’ is deze plaats van het Alziend Oog niet in de totale context van de ritus van de drie symbolieke graden.

Wellicht om de nadruk te leggen op de samenhang van die graden ontstond een variant op het. Alziend Oog: het oog met gelijkzijdige driehoek en ingeschreven cirkel. Deze vorm wil een maçonnieke synthese suggereren ten koste van de oorspronkelijke inhoud van het symbool.

In hoeverre kan het Alziend Oog in strikte zin maçonniek genoemd worden? Voor een groot aantal vrijmetselaren zeker in grote mate; voor anderen is het meer een sfeerbepalend embleem, zoals er wel meer zijn.

Het Alziend Oog leidt een zwevend bestaan, want er is nooit een Nederlands rituaal geweest waarin het voorkomt. Maar het kijkt je toch aan: een oog dat is gericht op de eeuwigheid.

Door Br∴ F. van der Harst

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *