Spinoza
Benedictus de Spinoza[3]
geboren als Baruch Spinoza (Hebreeuws: ברוך שפינוזה; Latijn: Benedictus de Spinoza; Portugees: Bento de Espinosa of d’Espinosa) (Amsterdam, 24 november 1632 – Den Haag, 21 februari 1677) was een Nederlandse filosoof, lenzenslijper, politiek denker en exegeet uit de Gouden Eeuw, die wordt beschouwd als een van de grondleggers van de Verlichting. Spinoza was van Sefardisch-Joodse afkomst. In 1656 werd hij door de Portugees-Israëlietische Gemeente uit de joodse gemeenschap verstoten. Tijdgenoten omschreven Spinoza als een zachtmoedig, rustig en bescheiden mens.[4] Hij leverde felle kritiek op de letterlijke uitleg van de Bijbel door zijn tijdgenoten. Toch beschouwden zijn vrienden Spinoza als een gelovige christen, zij het erg ondogmatisch [5][6]
Onder de natuurfilosofen is Spinoza echter een radicaal die elke vorm van Openbaring of profetie ontkende en geen andere verklaring accepteerde dan die gebaseerd op de rede. Ook stelde hij dat de Bijbelse profeten niet namens God spraken, maar gewone mensen waren met verbeeldingskracht. Hij stelde dat door zijn nieuwe definitie “God” en natuur als oneindige substantie hetzelfde zijn en dat inzicht in de natuur de kennis van het “goddelijke” verhoogt.[7]
Spinoza wordt beschouwd als de grondlegger van het neutraal monisme en de dubbel-aspecttheorie. Zijn boeken waren tweehonderd jaar lang verboden in Europa, omdat zijn historische Bijbelkritiek zou leiden tot atheïsme en fatalisme. Als politiek denker vond hij dat de macht van de staat nooit aan een enkeling toevertrouwd mocht worden, omdat daar misbruik van gemaakt zou worden.[8] Vanwege zijn grondige kennis van het Hebreeuwse idioom en als pionier van de wetenschappelijk-kritische methode van Bijbelonderzoek van onder meer wonderen in de Bijbel is Spinoza van belang geweest voor de Bijbelwetenschap.
Spinoza was een volgeling en criticus van René Descartes, en een tijdgenoot van Nicolas Malebranche en Gottfried Wilhelm Leibniz, eveneens rationalisten van de vroege moderne filosofie.
Zijn officiële voornaam was Baruch, maar zijn roepnaam was Bento,[9] dat in het Portugees gezegende betekent, hetzelfde als Benedictus in het Latijn, en Baruch in het Hebreeuws. In 1654 nam hij met zijn jongere broer Gabriel de handel in zuidvruchten van zijn vader over, onder de naam Bento y Gabriel d’Espinosa.[10] De bewaarde brieven (alle na 1660) ondertekende hij met Benedictus.[9] De enige werken op zijn naam bij leven, Renati Descartes principia philosophiae (1662) en de vertaling Renatus Des Cartes Beginzelen der wysbegeerte, I en II deel, na de meetkonstige wijze beweezen (1664), vermelden Benedictus de Spinoza als auteur.
Veel van wat over Spinoza’s privéleven geschreven is, lijkt verzonnen te zijn om hiaten op te vullen. Desondanks zijn de verhalen vaak verworden tot legendes. Alleen wat vermeld is in de inleiding van zijn Opera Posthuma, in zijn brieven en in officiële documenten, is controleerbaar. Aan de rest mag getwijfeld worden.[11]
Bron: wikipedia